Hoe ziet een werkdag van een operator er uit?
In een volcontinudienst werk je als operator met 5 ploegen van 2 man per ploeg. Je werkdag begint met de wachtoverdracht, waarbij bijzonderheden en geplande werkzaamheden besproken worden. Hierna wordt gekeken hoe de bedrijfsvoering ervoor staat en wordt er klein administratief werk verricht. Er worden controlerondes in de ketelhuizen van de BioWarmteCentrale (BWC), de hulpwarmtecentrales en de houtbunker gelopen. Ook wordt elke geleverde lading hout gecontroleerd op vochtigheid voordat deze in de houtbunker wordt gelost. Het verbrandingsproces wordt, indien nodig, bijgestuurd en de emissies worden in de gaten gehouden. Storingen worden als het lukt direct verholpen en anders wordt er in samenspraak met de technische dienst een plan van aanpak gemaakt. Met een ochtenddienst wordt deelgenomen aan het ochtendoverleg, waar de bedrijfsvoering, prestaties, bijzonderheden en storingen worden besproken. Met een middagdienst worden de houtmonsters ingewogen voor analyse op vochtgehalte. De eenheden, zowel hout als gas, worden centraal bediend en bijgestuurd vanuit de regelwacht op de BWC.
Er wordt gewerkt met vier biomassaketels van elk 8,5 MWth (thermisch). Houtsnippers, het restproduct van onderhoud aan bossen door Staatsbosbeheer, worden op een rooster verbrandt en geven de warmte af aan het stadsverwarmingswater. Deze worden om de vuurhaard heen gepompt. Het condensaat van de rookgas-wasser, welke in de rookgasreiniging opgenomen is, kan via een warmtewisselaar ook nog eens 2,5 MWth aan het stadsverwarmingswater afgeven. De rookgassen worden hierbij tot 40° Celsius afgekoeld, waardoor deze ketels een erg goed rendement hebben. Een biomassaketel kan zo, wanneer het hout van goede kwaliteit is, een thermisch vermogen leveren van 11 MW. Op de BWC staan 4 biomassaketels en kan het SV-water hier met 41 tot 44 MWth worden verwarmd. Wanneer de warmtevraag groter is dan de BWC kan leveren, dan komen er met de stijgende warmtevraag de HulpWarmteCentrale 1 en “HWC-2” bij. Als de warmtevraag minder is dan de BWC kan leveren, dan wordt deze opgeslagen in Buffertank-3 en weer gebruikt bij een grotere warmtevraag. Hierdoor wordt het stoken van aardgas door de hulpcentrales verminderd.